‘s-Avonds als het schemert zie ik jullie gezellig zitten op de takken in de bomen op het plein. Nooit alleen vaak met z’n twee want wat ons soms wat minder lukt, lukt jullie wel. Monogaam en eeuwig trouw. Er wordt gekletst en gekibbeld “ga weg, schuif eens op, dit is mijn tak, heeft iemand Jan en Jet al gezien ?” Dan gaan jullie ineens met zijn allen de lucht in. Waarom geen idee om vervolgens weer rustig neer te strijken. Geen kat of hond te zien maar daar zijn jullie ook niet bang voor . Zoveel ogen zien die gasten snel genoeg.
Het wordt donker op het plein en de verlichting gaat aan. Maar jullie worden stil en gaan slapen. Het neplicht fopt jullie niet. Gitzwart glinstert hier en daar een waakzaam oog.
Vroeg in het donker nog zingt de eerste merel al maar pas als de eerste stralen van de zon de hemel kleuren verkassen jullie. Eerst naar de hoogste takken van de bomen om even op te warmen.
Weer fiets ik langs op weg, op pad en zie nog wat stelletjes kletsen, veren poetsen. Jullie zijn wat later vandaag slecht geslapen nog niet helemaal warm en wakker nog niet zo’n honger. Verder fiets ik en kom de vroegere vogels tegen langs de bosrand in de stad zoekend naar eten.
Als ik ben waar ik wezen moet ga ik naar binnen en sluit de deur. Werken voor het brood op de plank.
Maar dan aan het einde van mijn werkdag fiets ik met plezier een stukje om door het park en langs het weiland. Daar kom ik jullie weer tegen en dat kleurt mijn dag.